MIVB-STIB
1954-heden
TERUG/BACK/RETOUR

Per 1 januari 1954 werd de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel / Société des Transports Intercommunaux Bruxellois opgericht als opvolger van de Tramways Bruxellois. Na de tweede wereldoorlog liepen de vergunningen van de diverse exploitatiemaatschappijen in de grote steden af. In afwachting van nieuwe wetgeving werden er voorlopige beheerscomités opgericht. Zo kwam er in Brussel het "Voorlopig Beheerscomite voor het Stadsvervoer van de Brusselse Agglomeratie". Terwijl in de andere steden de voorlopige beheerscomités pas rond 1963 werden vervangen door de maatschappijen voor intercommunaal vervoer gebeurde dit in Brussel al per 1 januari 1954. De tram- en trolleybusdiensten van de Tramways Bruxellois werden toen door de MIVB voortgezet. Per 1 januari 1955 kwamen daar ook de busdiensten van de Autobus Bruxellois bij. Bij de federalisering van België en de daarmee gepaard gaande oprichting van een Vlaamse en Waalse vervoermaatschappij in 1991 bleef de agglomeratie Brussel een afzonderlijke eenheid als het hoofdstedelijk gewest met ruim 1 miljoen inwoners, en bleef dus ook de MIVB buiten schot. Alleen moest men vanaf toen samenwerken met de TEC en de De Lijn, terwijl men daarvoor alleen met de NMVB afspraken hoefde te maken.

Het Brusselse tramnet werd in de loop der jaren grondig veranderd door de aanleg van de pre-metro, met ondergrondse tramlijnen, en vanaf 1976 de eerste metrolijn, in 1988 uitgebreid met een tweede lijn. Ook het wagenpark van de tramlijnen werd gemoderniseerd, aanvankelijk met 4-assige PCC trams, later met 6- en 8-assige gelede trams en recentelijk met lagevloertrams. Een in 1939 opgerichte trolleybuslijn, geëxploiteerd door het trambedrijf, werd in 1964 weer opgeheven en heeft nooit een rol van betekenis geweest. Met de overname van de, zeer beperkte, diensten van de Autobus Bruxellois per 1 januari 1955 werd de MIVB ook een busbedrijf. De wereldtentoonstelling van 1958 bracht de noodzaak voor een snelle uitbreiding van het buswagenpark en in 1956-1957 werden 150 nieuwe bussen gekocht. Van 1959 tot 1964 volgden er nogmaals 270, plus 8 proefbussen, waardoor er in totaal 428 bussen waren. Daarna werd het weer enkele jaren rustig, waarna in de periode 1969-1978 in totaal 597 nieuwe bussen werden gekocht, waardoor het wagenpark ook werd uitgebreid. In 1975 veranderde men daarbij van busmodel en chassistype. Vervolgens wachtte men weer tot 1991 om opnieuw bussen aan te schaffen, met uitzondering van een serie van 25 gelede bussen in 1984-1985. Tussen 1991 en 2001 werden alle oude bussen vervangen en kocht men 554 nieuwe bussen. Ondanks dit grote aantal bussen vormt het metro- en tramnet nog steeds de ruggegraat van het openbaar vervoer, met een daarop aansluitend busnet.

Doordat men grote aantallen bussen kocht heeft de MIVB jarenlang eigen, karakteristieke busmodellen gehad. Weliswaar gebruikte men standaard chassis en waren de carrosserieën van de standaard voor België gebouwde bussen afgeleid, maar de aparte kop en andere details gaven de bussen een apart uitzien. Pas bij de vierde generatie bussen, vanaf 1991 geleverd, stapte men hiervan af en kocht de bussen zoals ze door de leveranciers aangeboden werden. Ook typisch voor Brussel was dat men aanvankelijk enkele proefseries kocht, meestal van 15 bussen ieder, om daarna pas grotere aantallen bussen te kopen. Zo begon men in 1956/1957 met 15 Bussing, 15 Mack en twee series Brossel bussen met verschillende specificaties, om daarna tot 1962 alleen maar Brossel te kopen. In 1962 kwamen 8 Duitse Mercedes, Bussing en Magirus bussen op proef, maar in 1963 kocht men een proefserie van 10 Van Hool-Fiat bussen, gevolgd door een serie van 54 in 1963/1964 en 63 stuks in 1969, waarbij deze laatsten een nieuw model carrosserie hadden. In 1972 werden 30 bussen op een nieuw Van Hool chassis gekocht waarvan er 15 een Leyland en 15 een Fiat motor hadden, om daarna een groot aantal Van Hool-Fiat bussen aan te schaffen. In 1975 werd een nieuw carrosseriemodel ontwikkeld en zocht men ook naar een nieuw chassistype, waarbij naar een lagere vloer gestreefd werd. Prototypeseries waren 15 Van-Hool AU115-DAF, waarvan 14 nog met de oude carrosserie, 15 Mercedes -Jonckheere, 15 Magirus -Jonckheere en 15 Bus & Car Eagle 16. Daarna schafte men, met dezelfde carrosserie, 130 Volvo -Jonckheere en 79 Van Hool A120-MAN bussen aan. De in 1984/1985 in dienst gestelde gelede Van Hool bussen hadden ook de Brusselse kop. Vanaf 1991 werden standaard Van Hool bussen van de types A500, A300 met lage vloer, AG318 gelede lagevloerbus en A308 midibus aangeschaft. Daarnaast kwamen 2 series Jonckheere Premier lagevloerbussen en een serie Mercedes Cito diesel-electrische midibussen.

De meeste bussen van de MIVB zijn standaardbussen geweest. Pas in 1984/1985 kwam een kleine serie van 25 gelede bussen, die in 2001 vervangen werden door 32 stuks. Korte bussen kwamen vanaf 1999 in dienst in de vorm van 30 Van Hool A308 en 12 Mercedes Cito. Wel rijdt de MIVB gehandicaptenvervoer, waarvoor sinds 1978 speciaal aangepaste minibussen gekocht worden, die in de serie 8900 genummerd worden.

Voor wat betreft de aandrijving hebben alle bussen normale dieselmotoren, met uitzondering van de serie 8680-8699 uit 1993/1944 die op aardgas rijden en de Mercedes Cito uit 1991 die een diesel-electrische aandrijving hebben. En dan waren er natuurlijk de trolleybussen. De eerste en enige trolleybuslijn, nummer 54, werd in 1939 geopend, met 7 trolleybussen. In 1940 kwamen er 5 bussen bij, in 1944 weer 5 en in 1945 7, waarmee er 24 trolleybussen, serie 6001-6024 in dienst zijn, gebouwd op Brossel chassis met een carrosserie van Paul d'Heure. In 1947 worden twee bussen, de 6023 en 6024 aan de RELSE in Luik verkocht. In 1956 en 1957 worden dan toch weer een nieuwe 6023 en 6024 gebouwd. Lijn 54 en 54 doorstreept, die een deel van de route rijdt, kabbelen rustig voort. Als het materieel en de infrastructuur aan vervanging toe zijn besluit men de lijn op te heffen en op 14 februari 1964 valt het doek. (Godeaux, Liège aux fils des Trolleybus).

De kleuren van de Brusselse bussen zijn altijd geel en blauw geweest. Vanaf 1956 was dit lichtgeel met blauwe strepen, waarbij het geel naderhand nog lichter werd. Rond 1990 werden twee bussen in een nieuw kleurenschema geschilderd, waarbij het geel feller werd, met lichtblauwe schortplaten en strepen. Rond deze tijd werden echter asymmetrische beschilderingen met gekleurde vlakken populair en ook de MIVB deed hieraan mee. Als kleurenschema werd donkergeel gekozen, met aan de linkerzijde van het voertuig twee blauwe, liggende rechthoeken en aan de deurzijde drie schuinstaande rechthoeken, over de deuren lopend. Onder langs de deuren loopt een felrode streep.


Buswagenpark MIVB/STIB
Serie chassis carrosserie cap. bouwj. opmerkingen afvoer
. Trolleybussen . . . . .
6001-6024 Brossel-ACEC D'Heure 36/30 1939-'45 ex TB in 1954 1947 (6023-6024),
1962-1964
6023-6024 Brossel-ACEC MIVB 36/30 1956-'57 - 1964
. ex Autobus Bruxellois . . . . .
501-515 Brossel AB6DS Ragheno 24/35 1945 ex AB in 1955 afgevoerd
. MIVB bussen . . . . .
8001-8015 Bussing 6500TU7 Ragheno . 1956-'57 - afgevoerd
8016-8030 Brossel A96DAR-Leyland Ragheno . 1956 - afgevoerd
8031-8045 Brossel A96DAR-Leyland Ragheno . 1956 - afgevoerd
8046-8060 Mack C37 Familleureux . 1957 - afgevoerd
8061-8120 Brossel A98DARC-Leyland Van Hool . 1957 - afgevoerd
8121-8150 Brossel A99DAR-Leyland Van Hool . 1957 - afgevoerd
8151-8220 Brossel A98DARV1-Leyland Jonckheere 35/45 1959-'60 - afgevoerd
8221-8280 Brossel A98DARV1-Leyland Van Hool . 1960 - afgevoerd
8281-8340 Brossel A98DARV2-Leyland Van Hool . 1961 - afgevoerd
8341-8356 Brossel A92DARV-Leyland Jonckheere 35/45 1962 - afgevoerd
8901-8903 Bussing 12RU7H Senator Bussing . 1962 proefserie afgevoerd
8911-8913 Magirus-Deutz Saturn II Magirus . 1962 proefserie afgevoerd
8921-8922 Mercedes-Benz O322 Mercedes . 1962 proefserie afgevoerd
8357-8366 Van Hool-Fiat 420HA-St2/1 Van Hool 39/46 1963 afgevoerd
8367-8420 Van Hool-Fiat 420HA-St2/2 Van Hool 37/52 1963-'64 afgevoerd
8421-8462 Van Hool-Fiat 420HAU-St9 Van Hool 36/54 1969 afgevoerd
8463-8483 Van Hool-Fiat 420HAU-St9 Van Hool 36/54 1970 afgevoerd
8501-8515 Van Hool-Leyland 409AU9 Van Hool 36/54 1972 afgevoerd
8516-8530 Van Hool-Fiat 409AU9 Van Hool 36/54 1972 afgevoerd
8531-8560 Van Hool-Fiat 409AU9 Jonckheere 36/54 1972 afgevoerd
8561-8665 Van Hool-Fiat 409AU9 Van Hool 36/52 1973-'74 afgevoerd
8666-8765 Van Hool-Fiat 409AU95 Van Hool 36/52 1974-'75 afgevoerd
8001-8014 Van Hool AU115X-DAF Van Hool 35/53 1975 proefserie afgevoerd
8015 Van Hool AU115/1-DAF Van Hool 35/42 1975 prototype afgevoerd
8016-8030 Mercedes-Benz O305 Jonckheere 35/50 1975 proefserie afgevoerd
8031-8045 Magirus-Deutz SH100 Jonckheere 35/50 1975 proefserie afgevoerd
8046-8060 Bus & Car Eagle 16-Caterpillar Bus & Car 35/ 1976 proefserie afgevoerd
8061-8120 Volvo B59-55S Jonckheere 35/53 1975-'76 - afgevoerd
8121-8190 Volvo B59-55S Jonckheere 35/53 1976-'77 - afgevoerd
8191-8269 Van Hool A120/06-MAN Van Hool 35/ 1977-'78 - afgevoerd
8801-8825 Van Hool AG280/2-MAN Van Hool 1984-'85 geleed afgevoerd
8301-8420 Van Hool A500-MAN Van Hool 1991 -
8421-8480 Van Hool A500-MAN Van Hool 1992 -
8700-8739 Van Hool A300-MAN Van Hool 1993 -
8680-8699 Van Hool A300NGV-MAN Van Hool 1993-'94 aardgasbussen
8740-8799 Van Hool A300/1-MAN Van Hool 1994-'95 -
8620-8679 Van Hool A300/1-MAN Van Hool 1995-'96 -
8500-8559 Jonckheere Premier 083 Jonckheere 25/76 1997-'98 -
8560-8619 Jonckheere Premier 095/SB250 Jonckheere 25/74 1999-'00 -
8001-8030 Van Hool A308-MAN Van Hool 1999-'00 midi
8826-8857 Van Hool AG318-MAN Van Hool 42/99 2001 geleed
8031-8042 Mercedes-Benz O520-Cito Mercedes 2001 midi
. Minibussen, invalidenvervoer . . . . .
8901-8956 diverse diverse 8-10 1978-'99 minibussen Citroen, Fiat, Renault,
Mercedes






MIVB-STIB bussen
Trolleybussen
.
Serie 6001-6024: Brossel-ACEC -Paul d'Heure
1939-1945
ex TB in 1954

Voor trolleybuslijn 54 werden in 1939 de eerste 7 trolleybussen aangeschaft, in 1940 gevolgd door 5, waarna er in 1994 nog 5 en in 1945 7 bussen erbij kwamen. In de periode 1962-1964 werden de trolleylijn opgeheven en de bussen afgevoerd. De 6023 en 6024 werden in 1947 aan de RELSE in Luik verkocht. De 6008 is museumbus geworden.
Serie 6023-6024: Brossel-ACEC -MIVB
1956-1957
Blijkbaar waren er toch niet genoeg trolleybussen, want in 1956 en 1957 bouwde de MIVB zelf nog twee bussen op Brossel chassis, waarschijnlijk met gebruikmaking van reservechassis. Ze verschilden slechts in detail van de overige trolleys. De 6023 werd als museumbus bewaard.
ex Autobus Bruxellois bussen
.
Serie 501-515: Brossel AB6DS -Ragheno
1939/1945
ex AB 501-515 in 1955

De Autobus Bruxellois kocht 15 Brossel AB6DS chassis in 1939. Toen de oorlog uitbrak waren deze nog niet gecarrosseerd en men slaagde erin ze te verbergen. In 1945 kwamen ze alsnog op de weg met een carrosserie van Ragheno en de nummers 501-515. Per 1 januari 1955 werd de AB overgenomen door de MIVB, waarbij de 501-515 met behoud van nummer meegingen. Twee bussen uit deze serie, de 504 en 515, zijn bewaard gebleven. Een staat in zijn oude groene kleuren in het tram- en busmuseum in Woluwe.
Door de MIVB nieuw aangeschafte bussen
.
Serie 8001-8015: Bussing 6500T -Ragheno
1956

In 1956 en 1957 kocht de MIVB zijn eerste eigen series bussen, waarbij verschillende merken uitgeprobeerd werden. Als voorbereiding op de wereldtentoonsteling van 1958 wilde men moderne bussen. In 1956 kwamen de 8001-8015, gebouwd op een Bussing 6500T chassis met een carrosserie van Ragheno. Deze bussen hadden bergruiten. Voor Brussel werd een nieuw model carrosserie ontworpen dat voor het eerst op deze serie Bussings werd toegepast en daarna op een groot aantal Brossel bussen gebouwd werd. Bus 8010 werd museumbus en staat in Woluwe.
Serie 8016-8030: Brossel A96DAR-Leyland -Ragheno
1956

Ook in 1956 kwamen de eerste Brossel bussen. Deze waren van het type A96DAR en hadden een carrosserie van Ragheno van hetzelfde model als de Bussings 8001-8015 maar lager. Ook deze bussen hadden bergruiten. De eerste 15 Brossels (8016-8030) waren van het type "Electrorail", de tweede groep (8031-8045) van het type "Bussing". De 8024 uit de eerste serie is museumbus geworden.
Serie 8031-8045: Brossel A96DAR-Leyland -Ragheno
1956

De Brossel A96DAR bussen 8031-8045 zijn vrijwel gelijk aan de 8016-8030 maar zijn van het tupe "Bussing".
Serie 8046-8060: Mack C37 -Familleureux
1957

Nog een ander bustype dat in 1956/1957 bij de MIVB in dienst kwam was de Mack C37 met carrosserie van Familleureux. Deze bussen hadden een typisch amerikaanse voor- en achterkant, hoewel de carrosserie in België gebouwd was. De 8048 werd museumbus.
Serie 8061-8120: Brossel A98DARC-Leyland -Van Hool
1957

Na de Bussing, Brossel en Mack bussen uit 1956-1957 volgden in de periode 1957-1962 nog de Brossel bussen 8061-8356, waarmee samen met de 30 bussen uit 1956 (8016-8045) 326 Brossels bij de MIVB in dienst kwamen. De meeste waren van het ronde model zoals speciaal voor Brussel gebouwd, alleen de laatste waren anders. Bus 8080 is bewaard als museumbus.
Serie 8121-8150: Brossel A99DAR-Leyland -Van Hool
1957

Als laatste serie in 1957 kwamen de 8121-8150, 30 bussen van het wat langere Brossel A99DAR model met een carrosserie van Van Hool. Het model was weer gelijk aan de 8016-8030 en 8061-8120. Hiermee had de MIVB voor de wereldtentoonstelling 150 nieuwe bussen in dienst gesteld. De 8149 is museumbus geworden.
Serie 8151-8220: Brossel A98DARV1-Leyland -Jonckheere
1959-1960

In 1959-1960 volgde weer een serie Brossel A98DAR bussen met de karakteristieke carrosserie, ditmaal gebouwd door Jonckheere. De 8164 is bewaard als museumbus.
Serie 8221-8280: Brossel A98DARV1-Leyland -Van Hool
1960

In 1960 kwam weer een serie Brossel A98DAR bussen, ditmaal met Van Hool carrosserie. De 8246 is museumbus.
Serie 8281-8340: Brossel A98DARV2-Leyland -Van Hool
1961

Ook in 1961 werden weer Brossel A98DAR bussen geleverd. Net als in 1960 waren het 60 bussen, ook weer met een Van Hool carrosserie. De 8303 is bewaard als museumbus.
Serie 8341-8356: Brossel A92DARV-Leyland -Jonckheere
1962

De laatste Brossel bussen kwamen in 1962 naar Brussel. Het was een kleine serie van slechts 16 bussen met een carrosserie van Jonckheere. Men was van het typische ronde Brusselse carrosseriemodel afgestapt en koos voor een model dat leek op de toendertijd voor de NMVB gebouwde bussen. Een exemplaar, de 8349, is bewaard gebleven.
Serie 8901-8903: Bussing 12RU7H Senator -Bussing
1962

In 1962 nam de MIVB proeven met 8 duitse bussen die aanvankelijk gehuurd waren maar later in eigendom over gingen. Als niet passend binnen de vloot werden ze al snel afgevoerd. Geen enkele van de proefmodellen leidde tot aankopen. De 8901-8903 waren Bussing Senators.
Serie 8911-8913: Magirus-Deutz Saturn II -Magirus
1962

De 8911-8913 waren Magirus-Deutz Saturn bussen die volledig in Duitsland gebouwd waren en als proef bij de MIVB reden.
Serie 8921-8922: Mercedes-Benz O322 -Mercedes
1962

Naast 3 Bussing en 3 Magirus bussen kwamen in 1962 ook nog 2 Mercedes O322 bussen als proef naar Brussel.
Serie 8357-8366: Van Hool-Fiat 420HA-St2/1 -Van Hool
1963

In 1963 stapte de MIVB over op de Van Hool-Fiat bus, waarmee afstand genomen werd van Brossel en ook de proeven met de Duitse bussen blijkbaar niet tot verder aankopen konden verleiden. De Van Hool-Fiat's waren volgens het standaard model van Van Hool. Na de eerste bestelling van 10 bussen volgden kort daarop nog 54 bussen. De 8366 is bewaard als museumbus.
Serie 8367-8420: Van Hool-Fiat 420HA-St2/2 -Van Hool
1963-1964

De 54 bussen van de serie 8367-8420 volgden kort na de proefserie 8357-8366 en waren vrijwel gelijk daaraan. De 8403 is museumbus geworden.
Serie 8421-8462: Van Hool-Fiat 420HAU-St9 -Van Hool
1969

Nadat 5 jaar lang geen bussen gekocht waren begon vanaf 1969 de vervanging van de wagens uit de vijftiger jaren. Het gebruikte chassis was de Van Hool-Fiat 420, vrijwel gelijk aan dat van de bussen uit 1963-1964. Er werd echter een nieuw type carrosserie op gebouwd dat tot 1975 de standaard voor Brussel zou worden en waarvan 63 exemplaren op Van Hool 420, 265 op Van Hool 409 en 14 op Van Hool AU115 gebouwd werden, dus 342 in totaal. Uniek voor Brussel was dit model echter niet, want ook de STIC in Charleroi en de STIL in Luik hadden ze (respectievelijk 79 en 20 bussen). De NMVB had twee bussen met dit front en het door Jonckheere opgebouwde prototype Volvo B59 voor België had ook deze carrosserie. Bus 8435 werd in de tachtiger jaren aan de STIC verkocht (nr 139) en de 8442-8449, 8452, 8454-8460 en 8452 gingen in 1984 naar de MIVA in Antwerpen. De 8441 is als museumbus bewaard.
Serie 8463-8483: Van Hool-Fiat 420HAU-St9 -Van Hool
1970

De 21 bussen van de serie 8463-8483 uit 1970 waren volledig gelijk aan de 8421-8462 uit 1969. In 1984 vertrokken de 8463-8470 naar de MIVA in Antwerpen.
Serie 8501-8515: Van Hool-Leyland 409AU9 -Van Hool
1972

In 1972 stelde de MIVB de eerste 30 bussen van een nieuw Van Hool type in dienst, model 409. Ook voor dit model werd weer gebruik gemaakt van Fiat componenten. De 8501-8515 kregen echter een Leyland-motor maar bleven verder uniek. Voor de Van Hool 409 werd een nieuwe nummerserie begonnen met 8501, die zou doorlopen tot bus 8765. Bus 8509 is als museumbus bewaard.
Serie 8516-8530: Van Hool-Fiat 409AU9 -Van Hool
1972

Als tweede serie Van Hool 409 bussen kwamen in 1972 de 8516-8530. Deze waren volledig gelijk aan de 8501-8515 maar hadden de gebruikelijke Fiat-motor.
Serie 8531-8560: Van Hool-Fiat 409AU9 -Jonckheere
1972

De 30 bussen van de serie 8531-8560 werden door Jonckheere opgebouwd op het Van Hool-Fiat 409 chassis. Ze waren volledig gelijk aan de door Van Hool gebouwde bussen. De 8542 is museumbus geworden.
Serie 8561-8665: Van Hool-Fiat 409AU9 -Van Hool
1973-1974
In 1973-1974 leverde Van Hool de serie 8561-8665, dus 105 bussen, die gelijk waren aan de eerdere leveranties. De 8660 is museumbus.
Serie 8666-8765: Van Hool-Fiat 409AU93 -Van Hool
1974-1975

De laatste Van Hool-Fiat bussen van de MIVB waren de 100 exemplaren (8666-8765) uit 1974-1975, die vrijwel gelijk waren aan de vorige leveringen. Daarmee kwam het aantal Van Hool 409 bussen op 265 (serie 8501-8765), waarvan de er 15 een Leyland motor hadden en de overige een Fiat. De 8747 is museumbus geworden.
Serie 8001-8014: Van Hool AU115X-DAF -Van Hool
1975

In 1975 kocht de MIVB verschillende proefseries autobussen. Als eerste kwamen de 8001-8014 op Van Hool AU115X chassis met DAF motor. De carrosserie van deze bussen was nog gelijk aan de bussen die van 1969 tot 1975 geleverd waren. In de tachtiger jaren werden ze afgevoerd. Ook uit deze serie is een bus bewaard, de 8014.
Serie 8015: Van Hool AU115/1-DAF -Van Hool
1975

De 15de Van Hool AU115 bus met DAF motor was ook de eerste bus met een nieuw model carrosserie, speciaal voor Brussel ontworpen. Weliswaar waren er overeenkomsten met de Van Hool A120 standaardbus, maar vooral het front gaf dit model een heel eigen gezicht. De voorruit van de 8015 had een bolle onderkant, iets wat later alleen bij de Eagle proefbussen zou terugkomen. Prototype 8015 bleef een eenling en werd toegevoegd aan de collectie van het museum in Woluwe.
Serie 8016-8030: Mercedes-Benz O305 -Jonckheere
1975

Jonckheere leverde in 1975 een prototypeserie van het nieuwe Brusselse model op het Duitse standaard stadsbus model van Mercedes, de O305. Uiteindelijk koos men echter voor de Volvo B59 en de 15 Mercedes bussen werden medio tachtiger jaren verkocht.
Serie 8031-8045: Magirus-Deutz SH110 -Jonckheere
1975

Ook op de Magirus-Deutz versie van de Duitse standaard stadsbus, de SH110, bouwde Jonckheere een prototype serie van 15 bussen voor de MIVB. Ze waren uiterlijk volledig gelijk aan de Mercedes bussen maar hadden een Magirus teken in plaats van de Mercedes ster naast de filmkast. In de tachtiger jaren werden ze afgevoerd waarbij vermeld werd dat ze naar Zaire zouden gaan. Enkele jaren later werden er echter ook als vliegveldbus op Zaventem gesignaleerd. Een bus, de 8040, is naar het bus- en trammuseum in Woluwe gegaan.
Serie 8046-8060: Bus & Car Eagle 16-Caterpillar -Bus & Car
1976

De Bus & Car fabriek bij Brugge werd in 1961 speciaal gebouwd om de bekende 3-assige Eagle bussen voor het Amerikaanse Trailways te bouwen. Dit bleef het belangrijkse product van de fabriek, hoewel voor de Europese markt ook een 2-assige touringcar gebouwd werd. In 1974 werd echter een fabriek in de Verenigde Staten geopend en viel de export naar Amerika weg. Bus & Car probeerde nieuwe markten aan te boren en bouwde van 1974-1977 enkele stadsbustypes. Voor de MIVB werd een prototypeserie van 15 bussen gebouwd op het speciaal ontworpen Bus & Car Eagle 16 chassis met Caterpillar motor. De carrosserie was van het nieuwe Brusselse model maar viel op door een aantal detailverschillen, waaronder de bolle onderkant van de voorruit en de lichtmetalen geribbelde schortplaten. Rond 1985 werd de serie buiten dienst gesteld, waarna 11 wagens (8047-8056 en 8058) verkocht werden aan de STIC in Charleroi. Twee bussen werden verbouwd tot VIP-wagen. In 1991 gingen de bussen van de STIC over naar de TEC. Na afvoer kwam de 8053 terug naar Brussel en ging naar het museum in Woluwe. Ook de 8047 is museumbus.
Serie 8061-8120: Volvo B59-55S -Jonckheere
1975-1976
Na de diverse proefseries op Mercedes, Magirus, Van Hool-DAF en Bus & Car Eagle chassis kocht de MIVB in 1975-1976 een serie van 60 Volvo B59 -Jonckheere bussen met Jonckheere carrosserie. Het model was wel gelijk aan dat van de door Jonckheere op Mercedes en Magirus chassis gebouwde proefbussen en zou tot de negentiger jaren bepalend zijn voor het Brusselse straatbeeld. Na de introductie van het nieuwe kleurenschema van felgeel met blauwe vlakken vanaf 1991 kwamen ook de Volvo -Jonckheere bussen in deze uitvoering.
Serie 8121-8190: Volvo B59-55S -Jonckheere
1976-1977

De tweede serie Volvo B59-Jonckheere bussen werd in 1976-1977 geleverd. Het betrof 70 bussen die gelijk waren aan de 60 in 1975-1976 geleverde exemplaren. Bus 8169 uit deze serie werd, samen met Van Hool 8219, in een experimentele kleurstelling geschilderd om een keuze te kunnen maken voor de vanaf 1991 nieuw te leveren bussen. Deze bestond uit een feller geel met lichtblauwe schortplaten en strepen. Het geheel deed eigenlijk nogal ouderwets aan. Uiteindelijk werd dan ook voor een ander schema gekozen van geel met blauwe vlakken. Bus 8176 is als museumbus bewaard.
Serie 8191-8269: Van Hool A120/6-MAN -Van Hool
1977-1978

Na de Volvo B59 -Jonckheere bussen 8061-8190 kocht de MIVB 79 Van Hool A120 bussen met MAN-motor, genummerd 8191-8269. Dit waren standaard Van Hool bussen zoals deze in grote aantallen aan de NMVB en andere bedrijven werden geleverd. Ze kregen echter weer de Brusselse carrosserie, waardoor ze er heel anders uitzagen. Van de Volvo-Jonckheere bussen verschilden ze door het ontbreken van het rooster in het front. Met deze serie sloot de MIVB een verniewingsperiode van het wagenpark af. Pas in 1991 zouden er weer nieuwe bussen komen, met uitzondering van een kleine serie geledes in 1984/1985. De 8191-8269 werden geleverd in de lichtgele kleur met blauwe band. Bus 8219 kreeg, net als Volvo-Jonckheere 8169, een experimentele beschildering bestaande uit een basis van geel met blauwe strepen. Nadat een keuze was gemaakt voor de geel-met-blauwe-vlakken uitvoering werden de Van Hool A120 bussen langzaam hierin omgeschilderd. Met de introductie van grote aantallen nieuwe bussen eind 1990-er jaren kon deze serie worden afgevoerd.
Serie 8801-8825: Van Hool AG280/2-MAN -Van Hool
1984-1985

Voor de drukke lijn 71 werden in 1984-1985 de gelede Van Hool AG280/2 bussen 8801-8825 aangeschaft. De MIVB specifieerde weer het eigen model front, waardoor deze bussen er anders uitzagen dan de normaal door Van Hool aan andere bedrijven geleverde bussen. Het front verschilde wel in detail van het door de MIVB in 1975-1978 toegepaste front, onder ander door de lampen en grotere filmkast. Ook kreeg deze serie een wat andere kleurstelling met en bredere blauwe band en donkerblauwe schortplaten. Een bus uit deze serie is in 1985 op proef naar Montreal in Canada geweest. In 2001 werden ze vervangen door de nieuwe gelede AG318 bussen.
Serie 8301-8420: Van Hool A500-MAN -Van Hool
1991

Met uitzondering van de 25 gelede bussen in 1985-1985 had de MIVB sinds 1978 geen nieuwe bussen meer gekocht. Het wagenpark was dan ook behoorlijk verouderd. In 1991 kwam daar verandering in met de aanschaf van 120 Van Hool A500 standaardbussen, gevolgd door 60 identieke exemplaren in 1992. De Van Hool A500 heeft de motor tussen de assen op de vloer en heeft daardoor een vlakke vloer. Doordat nog normale assen zijn toegepast is het nog geen lagevloerbus en zijn er nog treden. De MIVB kocht nu ook normale standaardbussen zoals die door Van Hool gebouwd werden en stapte af van het eigen design.
Serie 8421-8480: Van Hool A500-MAN -Van Hool
1992

In 1992 volgden nogmaals 60 Van Hool A500-bussen, gelijk aan de 8301-8420.
Serie 8700-8739: Van Hool A300-MAN -Van Hool
1993

In 1993 begon het lagevloertijdperk bij de MIVB met de introductie van de Van Hool A300. Doordat de motor tussen de assen op de vloer aan de linkerkant van de bus is geplaatst ontstaat een volledig vlakke vloer.
Serie 8680-8699: Van Hool A300NGV-MAN -Van Hool
1993-1994

De serie 8680-8699 werd op proef aangeschaft om ervaring op te doen met aardgasbussen. Hiervoor kregen ze tanks op het dak en een aangepaste motor. Voor het overige zijn het normale Van Hool A300-bussen.
Serie 8740-8799: Van Hool A300/1-MAN -Van Hool
1994-1995

In 1994/1995 volgde weer een serie Van Hool A300 bussen. Deze zijn vrijwel gelijk aan de 8700-8739.
Serie 8620-8679: Van Hool A300/1-MAN -Van Hool
1995-1996

In 1995/1996 volgde nogmaals een serie Van Hool A300/1 bussen, gelijk aan de vorige leveringen. Dit zijn tevens de laatste bussen van dit model die door de MIVB in dienst zijn genomen. In totaal rijden er 160 Van Hool A300-bussen bij de MIVB: de 8700-8739, 8740-8799 en de 8500-8559. Daarbij komen dan nog de 20 gasbussen 8680-8699.
Serie 8500-8559: Jonckheere 083 -Jonckheere Premier
1997-1998

Een geheel nieuw model bus werd in 1997 in dienst genomen. De Jonckheere 083 is een ontwerp van Berkhof in Valkenswaard. Jonckheere en Berkhof behoren beide tot de VDL-groep, waardoor het mogelijk werd dat Jonckheere een Berkhof model bouwde. Deze bussen hebben de motor tussen de assen op de vloer, net als de Van Hool A300.
Serie 8560-8619: Jonckheere 095/SB250 -Jonckheere Premier
1999-2000

Uiterlijk vrijwel gelijk aan de Jonckheere 083 is de serie 8560-8619 van het model Jonckheere 095. Ook deze bussen zijn weer van het "Premier" model van de Nederlandse busbouwer Berkhof. In tegenstelling tot de 083 hebben ze de motor achterin. Het chassis is gebaseerd op de DAF SB250.
Serie 8001-8030: Van Hool A308-MAN -Van Hool
1999-2000

Met de 8001-8030 kreeg de MIVB voor het eerst midibussen in zijn wagenpark. Het zijn standaard Van Hool A308 bussen. Dit model heeft de uitstap helemaal acherin en geen middendeur, eveneens een novum voor de MIVB.
Serie 8826-8857: Van Hool AG318-MAN -Van Hool
2001

In 2001 kreeg de MIVB de tweede serie gelede bussen in zijn bestaan. Deze vervingen onder andere de oude geledes 8801-8825 op lijn 71. Deze bussen zijn nog van het oudere AG300-serie model, hoewel de New AG300 al geintroduceerd was. Wel geeft de gestroomlijnde kap op het front ze een wat ander aanzien.
Serie 8031-8042: Mercedes-Benz O520 Cito -Mercedes
2001

In 2001 kocht de MIVB 12 Mercedes-Benz Cito bussen, die onder andere ingezet worden op lijn 58 van Rogier naar Vilvoorde. Deze bussen hebben een diesel-electrische aandrijving.
Minibussen
.
Serie 8901-8956: diverse
1978-1999

In opdracht van de Brusselse agglomoratie rijdt de MIVB ook invalidenvervoer, waarvoor kleine bussen worden aangeschaft die in de volledige MIVB-uitvoering zijn maar dus niet op normale lijndiensten verschijnen. Deze busjes zijn genummerd in de 8900-serie, die begonnen werd in 1978. Dat jaar kwamen de 8901-8908 (Peugeot J7-Durisotti), 8909 (Fiat 242D-Heuliez), 8910 (Citroen C35-Heuliez). In 1981 en 1982 kwamen twee series Citroen C35-Durisotti (8911-8916 en 8917-8921). In 1985 probeerde men de Renault T35 aangepast door Vandecasteele (8922-8926). In 1987 kwamen twee Citroen C35 (8927-8928) en in 1989 en 1991 weer twee series Citroen C35-Durisotti (8929-8933 en 8934-8938). Daarna stapte men over op Mercedes-Benz Sprinter. In 1995 kwamen de 8939-8941, aangepast door Q-Bus, in 1997 de 8942-8948, aangepast door BUSiness, en in 1999 de 8949-8956.