Standaard Streekbussen met
Verheul
carrosserie
1967-1972
TERUG/BACK/RETOUR

Verheul was in de vijftiger en zestiger jaren de toonaangevende fabriek voor openbaar vervoer bussen in Nederland. Zowel in het streek- als in het stadsvervoer reden grote aantallen Verheul bussen met gestandaardiseerde carrosserieën. Eind vijftiger jaren ontstond samenwerking met Kromhout en werden er veel bussen met Kromhout motoren gebouwd. Daarnaast was Leyland sinds het midden van de vijftiger jaren belangrijk en in mindere mate AEC. Nadat AEC de Verheul fabriek had overgenomen werd voornamelijk op dit merk gebouwd. Maar na enkele jaren werd AEC opgenomen in Leyland en werd ook Verheul onderdeel van dit concern. De semi-integrale Leyland-Verheul bussen kregen een grote verbreiding en goede reputatie. Toen midden zestiger jaren standaardisatie als een optie voor kostenreductie werd gezien, ontwikkelde Verheul een nieuw model bus voor de dochterbedrijven van de Nederlandse Spoorwegen. De basis vormde weer het bekende Leyland Royal Tiger Worldmaster chassis. De carrosserie werd hoekiger dan de voorgaande modellen en kreeg grotere ruiten, waardoor een lichte, ruim aandoende bus ontstond. Een prototype, de latere NHADO 15, werd uitgebreid getest, ook op de Leyland testbaan in Engeland. Het model werd de LVB668 genoemd, waarin LVB voor Leyland Verheul Bus staat, de 6 voor de wielbasis (6 meter) en de 68 voor de het motortype, de 0.680 met 168 pk. De bus was 11.83 m lang en had standaard 49 zitplaatsen. Er was een extra brede uitstapdeur toegepast. Nieuw was de stuurbekrachtiging. In tegenstelling tot eerdere modellen had de LVB weer een starre vooras. Als vering werden in rubber gevatte bladveren toegepast, samen met schokdempers. De serielevering begon met de 1000 voor de NZH.. Voor de NS-dochterbedrijven werden 130 van deze bussen gebouwd, voor andere bedrijven in Nederland nog eens 63, inclusief het prototype. Ook andere versies werden ontwikkeld: een serie van 12 bussen met korte wielbasis en brede instap voor Maarse & Kroon (LVB568) en 8 trolleybussen voor Arnhem. Doordat Verheul onderdeel was van Leyland kon men ook exporteren. Voor EGGED in Israël werden 111 bussen met dezelfde carrosserie gebouwd. Voor Frankrijk werd een korte stadsbus met achterin geplaatste motor ontwikkeld, de LV45. Voor Groningen en voor Harmanni in Assen werd een korte stadsbus met ondervloermotor gebouwd, de LVS560 (Leyland Verheul Stad, met 0.600-motor). Naast deze bussen op Leyland chassis werd een serie van 8 bussen op DAF B1600 chassis gebouwd voor de RTM. Eigenlijk bouwde Verheul alleen nog maar met Leyland componenten en de bouw van een bus op DAF TB chassis voor de LAD werd doorgegeven aan Domburg. Ook bouwde Domburg een aantal LVB668 bussen af voor Verheul (de GVA 57-63 en M&K 516-518). Er was ook samenwerking met BOVA uit Valkenswaard. Deze fabriek bouwde 15 van de voor Frankrijk bestemde LV45 op.

Het LVB-chassis was gebaseerd op het zware Leyland Royal Tiger Worldmaster chassis en had de Leyland 680-motor. De LVS gebruikte de lichtere 600-motor en was gebaseerd op het lichtere Leyland Leopard chassis. Dit was door Leyland geintroduceerd als een ondervloer-motor chassis tussen de lichte Leyland Tiger Cub en de zware Leyland Royal Tiger Worldmaster in. Beide gebruikten de halfautomatische pneumo-cyclic versnelling met het typische sissende geluid bij het schakelen. De LV45 was een geheel andere bus, gebaseerd op het simpele Albion Viking chassis, dat door Veheul als een semi-integrale bus werd opgebouwd. Hier werd een verticaal achterin geplaatste Leyland 400-motor gebruikt, die nogal veel plaats in beslag nam.

Het ging echter al een tijdje minder goed met Leyland en dus ook met Verheul. Omdat men de bussen voor het NS concern niet volledig aan de wensen van de NS wilde aanpassen en Den Oudsten bovendien goedkoper bleek gunde de NS de vervolgseries standaard streekbussen aan dit bedrijf. Daarnaast werd de DAF MB200 een directe concurrent van de LVB. Hierdoor viel ook in Nederland een belangrijk deel van de markt weg. Toen de fabriek in Waddinxveen op 9 december 1970 afbrandde werd de productie van complete bussen daarna niet meer hervat. Bij de brand gingen verschillende in aanbouw zijnde bussen verloren, waaronder 9 bussen voor EGGED en drie LVS560 voor Groningen (de 18-20). Verheul liet hierna echter nog een aantal bussen afbouwen door Domburg, waaronder de M&K 1601-1612, de GVBG 17, de NAO 28-32, de EBAD 118-119 en waarschijnlijk ook de Egberts 24 en 25. Voor de AMZ werden door Domburg 4 of 5 bussen opgebouwd met behulp van 8 beschadigde EGGED bussen. Hierna leverde Leyland Nederland tot begin 1974 nog het Leyland-Verheul LV45 en LVB668 chassis. De 50 LV45 chassis kregen Jonckheere carrosserieën van Jonckheere's eigen model, de LVB668 kregen standaard streekbus carrosserieën van Domburg (8x) en Van Rooijen (8x). Drie chassis kregen nog toerwagencarrosserieën van Jonckheere (2x) en Van Rooijen (1x), maar dit waren natuurlijk geen standaardbussen. Ook voor de brand in 1970 hadden al een aantal LVB668en toerwagencarrosserieën gekregen van Jonckheere, Roset en Domburg. De productie van het LVB668 chassismodel werd nog enkele jaren voortgezet door Leyland België maar werd nu aangeduid als Leyland LVB668.

In totaal leverde Verheul 356 bussen met een standaard streekbus carrosserie: 130 LVB668 voor het NS-concern als serie 1000-1129, 63 LVB668 voor andere Nederlandse bedrijven, 111 voor Israël, 12 LVB568 voor M&K, 18 LVS560 voor Groningen en Harmanni, 6 LV45 voor Frankrijk, 8 LVB6T trolleybussen en 8 DAF B1600 bussen.

Daarnaast bouwde Verheul in 1969 een prototype toerbus op Leyland-Verheul LVB668 chassis. Deze werd getoond op een show in Brno, Tsjechoslowakije, en werd daarna verkocht aan het nationale busbedrijf aldaar, de CSAD. Deze bus had een gedeeltelijke standaardcarrosserie, grotendeels gelijk aan enkele AMZ-bussen, maar had andere voorruiten, geen filmkast en een portier. BOVA bouwde in 1970 twee vrijwel identieke bussen op AEC chassis. Deze hadden ook Verheul nummers en waren in opdracht van Verheul gebouwd voor de NAM. De NAM nam er uiteindelijk slechts één af, de andere ging naar de WABO.

Alle foto's: John Veerkamp, A.v.d.Burg of C.Bos, tenzij anders vermeld.

Leyland-Verheul LVB668
niet NS/ESO bedrijven: Leyland-Verheul LVB668, 1967-1972
Verheul leverde 63 Leyland-Verheul LVB668 bussen in Nederland buiten de bedrijven die tot het NS concern, later de ESO, behoorden. Hier behoorde ook het prototype bij, dat aan de NHADO werd verkocht. Er was nogal wat variatie binnen deze groep. Deze is op een aparte bladzijde behandeld (klik hier of op de foto).
NS serie 1000-1129: Leyland-Verheul LVB668, 1967-1969
Het standaard streekbusmodel was ontwikkeld in opdracht van de NS-bedrijven. Na de testen werden er 130 van deze bussen geleverd aan de NZH, NTM, Flevodienst, LTM, NBM, Citosa, ZO, en de NOF. Er was weinig variatie binnen deze serie, die op een aparte bladzijde wordt voorgesteld (klik hier of op de foto).
Leyland-Verheul LVB668 Coach
Verheul demo: Leyland-Verheul LVB668, 1969
Unieke was deze in opdracht van British Leyland gebouwde toerbus, die het standaard LVB chassis met Leyland Worldmaster componenten combineerde met een gedeeltelijke standaard carrosserie. Vooral de andere voorruiten en het ontbreken van de filmkast gaven de bus een ander uiterlijk. De verhoogde vloer en de knik in het dak werden door Verheul ook toegepast bij enkele semitoerbussen van de AMZ. De onderkant van het front is volledig gelijk aan dat van andere semitoerbussen met standaard streekbus carrosserie. De bus werd in 1969 tentoongesteld op een show in Brno, Tsjechoslowakije, en werd daarna verkocht aan CSAD Ostrava. Hij had het Nederlandse kenteken XS-65-63 en het Tsjechische kenteken OV-64-78. Het Verheul bouwnummer was 6957.
De foto is van een ansichtkaart, afkomstig uit de verzameling van Jos Nederend.
Leyland-Verheul LA-70, LNUB-70, LNIA-70 -Verheul (Israël)
EGGED 300-369: Leyland-Verheul LA-70 en LNUB-70 -Verheul, 1969-1970
EGGED 450-490: Leyland-Verheul LNIA-70 -Verheul, 1969-1970

Doordat Verheul onderdeel was van het Leyland concern had men de mogelijkheid een aantal opdrachten voor Leyland uit te voeren. Een belangrijke opdracht voor complete bussen was er voor Israel's grootste busbedrijf, EGGED. Nadat een prototype geleverd was aan Leyland Israel op een AEC Sabre chassis, volgden in1969-1970 twee series van in totaal 111 bussen, de 300-369 en 450-490 op Leyland chassis. De in aanbouw zijnde 491-499 gingen bij de brand in de Verheul fabriek op 9 december 1970 verloren. De restanten van 8 van deze bussen werden echter door Domburg gebruikt voor 4 of 5 bussen voor de AMZ (zie de Domburg bladzijde). De 300-en waren uitgevoerd als stadsbus, de 450-en als lijnbus. Aanvankelijk waren de bussen donkerblauw geschilderd, later werden ze lichtblauw meyt wit en daarna werd het nieuwe rood-witte kleurenschema geintroduceerd.
De foto van de blauwe bus is afkomstig uit een folder van het EGGED museum.
Leyland-Verheul LVB6T-EEC -Verheul
GVA 159-162: Leyland-Verheul LVB6T-EEC, 1968
GVA 163-166: Leyland-Verheul LVB6T-EEC, 1969

Het Gemeente Vervoerbedrijf Arnhem kreeg eind 1968/begin 1969 en eind 1969 twee keer 4 nieuwe trolleybussen, geleverd door Verheul. Ze waren van het standaard streekbus model. In plaats van de dieselmotor werden oude electrische motoren uit afgevoerde trolleybussen gebruikt. Ze hadden de donkerbruine Arnhemse banken en een grote, ongedeelde voorruit. Ze waren in de donkerblauw-witte kleuren, maar eind 1981, begin 1982 werden ze in het nieuwe lichtblauw geschilderd. In 1984/1985 werden ze allemaal voor sloop afgevoerd.
KLIK HIER VOOR EEN BOUWLIJST
Leyland-Verheul LVB568 -Verheul
M&K 1601-1612: Leyland-Verheul LVB568, 1971
De Leyland-Verheul LVB568 was de versie met korte wielbasis van de LVB668. Slechts één serie werd van dit model gebouwd, en wel de 1601-1612 voor Maarse & Kroon, in 1971. De kortere wielbasis maakte een brede instapdeur mogelijk, iets wat bij deze bussen op de drukke agglomeratielijnen bij Amsterdam een snellere passagiersstroom mogelijk maakte. Later zouden veel standaard streekbussen zo gebouwd worden. Deze serie werd voor Verheul afgebouwd door Domburg. De carrosserie wijst nogal wat verschillen op met de normale Verheul standaardbus: de andere deuren en een uitstekende filmkast zoals op de Israelische bussen vallen onmiddellijk op. Omdat deze serie na de brand bij Verheul door Domburg is afgebouwd en er naar het schijnt nog voor Israel bestemde bussen gebouwd zouden worden, is het goed mogelijk dat Domburg "Israelische" onderdelen gebruikt heeft. Deze wagens waren de eerste aan Maarse & Kroon geleverde gele bussen. Ze zouden oorspronkelijk in de traditionele witte M&K kleur komen en de nummers 601-612 krijgen, maar omdat M&K juist in het NS/ESO concern was opgenomen werden ze meteen geel en werden de nummers met 1000 verhoogd. In 1973 gingen ze bij de fusie van M&K en NBM mee over naar Centraal Nederland. In de periode 1983-1985 werden ze buiten dienst gesteld. De 1603 en 1604 bleven nog tot 1991 bij CN als infobus. De 1605 werd museumbus bij de MUSA.
KLIK HIER VOOR EEN BOUWLIJST
Leyland-Verheul LVS560 -Verheul
GVG 1-6: Leyland-Verheul LVS560, 1968
GVG 7-11: Leyland-Verheul LVS560, 1968
GVG 12-13: Leyland-Verheul LVS560, 1970
GVG 14-17: Leyland-Verheul LVS560, 1970
Voor het Gemeente Vervoer Bedrijf Groningen ontwierp Verheul een korte stadsbusuitvoering van de standaardbus. Deze was in principe een integraal gebouwde Leyland Leopard. De Leopard was een lichter chassis dan de Royal Tiger Wordmaster, waarop de LVB was gebaseerd. Hij had ook de zwakker Leyland 0.600 motor. In tegenstelling tot de LV45 was de motor onder de vloer geplaatst en hadden de bussen de uitstap achterin. Het GVBG bestelde in totaal 20 van deze bussen, maar de laatste 3 verbrandden tijdens de bouw. Ook de 17 werd beschadigd, maar deze werd door Domburg hersteld. Ze waren in de Groningse kleuren rood en lichtgeel. Alleen de 16 werd later in de donkerrode CSA I standaard stadsbuskleuren geschilderd. Ze werden afgevoerd tussen 1978 en 1983. De 1, 5 en 11 gingen naar DETO, de 16 naar Dalstra, de 17 naar Laarakkers, en de 6 en 7 werden museumbus.
KLIK HIER VOOR EEN BOUWLIJST
Harmanni 73: Leyland-Verheul LVS560, 1969
Het particuliere bedrijf Harmanni reed tot 1986 de stadsdienst in Assen, waarvoor maar twee bussen nodig waren. In 1969 kocht men de 73, een Leyland-Verheul LVS560, gelijk aan de Groningse bussen. Hij was in de Harmanni kleuren donkerrood met crème. Ook deze bus had de reclameborden langs de dakrand. Na 1982 was hij nog reservebus. Nadat de stadsdienst per 1 januari 1986 naar de DVM ging was hij niet meer nodis en werd afgevoerd. De bus had Verheul bouwnummer 6843 en kenteken ZJ-19-03.
Leyland-Verheul LV45 -Verheul
prototype ->Arles 33: Leyland-Verheul LV45, 1969
Toulon 64-67: Leyland-Verheul LV45, 1970
Perpignan 91: Leyland-Verheul LV45, 1970

Verheul ontwierp in 1968 een korte stadsbus met acherin geplaatste motor voor de Franse markt, de Leyland-Verheul LV45. Deze was gebaseerd op het Albion Viking chassis met de verticaal achterin geplaatste Leyland 400-motor. Het prototype werd najaar 1968 op de truck en bus show in Parijs tentoongesteld. Er werden uiteindelijk nog slecht 20 van deze bussen gebouwd in 1970, nog 5 met een carrosserie van Verheul zelf en 15 met een door BOVA in opdracht van Verheul gebouwde carrosserie. Het prototype met Verheul carrosserie kwam in Arles terecht met nummer 33. De 5 eind 1970 door Verheul gebouwde bussen gingen naar Toulon (nummers 64-67) en Perpignan (91, foto). Deze laatste bus is mogelijk pas na de brand in de Verheul fabriek afgebouwd.
DAF B1600DF533 -Verheul
RTM 81-82 (6075-6076): DAF B1600DF533 -Verheul, 1968
RTM 83-86 (6077-6080): DAF B1600DF533 -Verheul, 1969
RTM 87-88 (6081-6082): DAF B1600DF533 -Verheul, 1970

In de periode 1968-1970 kocht de RTM voor haar diensten op de Zuid Hollandse eilanden 8 bussen op een ouderwets DAF frontmotor chassis. Deze werden door Verheul voorzien van een standaard streekbus carrosserie, waarbij de instap achter de vooras moest worden geplaatst en een vooruitstekende grille om de radiator was heengebouwd. Ze hadden 43 zitplaatsen en 24 of 26 staanplaatsen. De reden voor de aanscahf van deze bussen was dat de RTM verschillende lijnen had waar bussen met veerponten meemoesten en waar een normale bus onbruikbaar was. Ze werden geleverd in de rode RTM kleur en hadden in goede RTM traditie name, in dit geval van vlinders. Later werden ze geel geschilderd maar behielden een RTM-rode band. De 81 werd in 1974 na een ongeval afgevoerd, de rest ging in 1977 over naar ZWN, dat ze in 1981 allemaal verkocht, een aantal als winkelwagens. De 87 "Vuurvlinder" kwam in 1997 bij de SVA terecht, die de wagen aan het restaureren is. Een artikel over deze bussen stond in Autobus Kroniek 1990-03.
KLIK HIER VOOR EEN BOUWLIJST